• secretaris@bazuin-enschede.nl

Afscheid van onze grootste fan

Afscheid van onze grootste fan

De grootste fan van onze fanfare is zondag 4 december overleden. Bassist Jan Wagenaar (78) overleed na een operatie die levensreddend had moeten zijn. Tijdens het najaarsconcert op   26 november zat hij gewoontetrouw ietwat achter in de zaal met Janny aan zijn zij. Zo deed hij het altijd ‘omdat ik dan de bassen beter kan horen’ fluisterde hij mij wel eens lachend toe. Hij had zich voorgenomen om kost wat kost het concert mee te maken. En dus kwam hij. Ziek en met het idee in z’n hoofd dat het wel eens zijn laatste kon zijn. Jan genoot die   avond. Dat zei hij ook toen hij die avond afscheid van ons nam.  

Jan hield van koraalbewerkingen. Hij had niets met moderne muziek ‘waar geen kop en staart aan zit’, maar als De Bazuin een koraal als The Light of the World inzette, kon hij zijn emoties nauwelijks de baas. Hij was bijna 65 jaar lid van onze muziekvereniging, bekleedde bestuursfuncties, was erelid en bassist uit overtuiging. In 2003 nam hij afscheid als spelend lid. Een moeilijk besluit, want hij had zo graag samen verder willen spelen met zoon Hennie en kleinzoon Jeroen. Vanaf die tijd zat hij achter in de zaal. Bij repetities   en concerten. Trouwer kan niemand zijn. We zagen ‘m zitten, intensief luisterend. Als de bassen dan de diepte ingingen, veerde hij op en verscheen een lach. Dan ging de duim omhoog. Mooi. 

Zijn verhaal en geschiedenis van de Bazuin

‘De Bazuin was alles, m’n leven’

Erelid, bassist, oud-bestuurslid en Bazuinadept voor het leven. Jan Wagenaar, 77 jaar en sinds 1947 nauw betrokken bij het wel en wee van onze fanfare. “De Bazuin was alles, m’n leven. Daarom kan ik het nooit hebben dat de repetities slecht worden bezocht.” Jan heeft recht van spreken. “Ik miste nooit een repetitie. Of ik moest hartstikke doodziek zijn. D’r waren nooit problemen over. M’n vrouw vond het altijd goed.”

Met veel plezier verhaalt hij van de barre tochten van zijn toenmalige woonplaats Hengelo naar het repetitielokaal in Enschede. “Door weer en wind op de fiets met de bas op de rug. Twee jaar lang. Dat deed je, want je wilde blazen en niks missen.”

In 2003 hield Jan op te bassen. “Ik kreeg de bibbers. Kon het instrument nauwelijks meer vasthouden. Kreeg het ding met concerten niet meer aan de mond”, zegt de bassist er zelf over. Diep in z’n hart kan Jan het afscheid nog niet verkroppen. “Als ik jullie zie blazen denk ik: daar wil ik bij zijn.” Maar er is meer. Zoon Hennie, ook basblazer, en kleinzoon Jeroen die bariton blaast, spelen samen in het grote orkest van De Bazuin. “Prachtig. Ik had dat nog even mee willen maken.”

Op z’n dertiende kreeg hij een bugel in handen gedrukt, maar ‘ik was daar niet kapot van’. Achtereenvolgens beproefde hij de althoorn en tuba om uiteindelijk op de bastuba te belanden. “Mijn instrument. Nooit meer wat anders gedaan. Fantastisch om te doen. Je bent de achtergrond van de club. Als er geen bas is, mis je veel. Niks geen hoempa, hoempa-muziek. Mooie partijen. Kippenvel. Jazeker, ik luister nog steeds heel goed naar de bassen.”

Zesenvijftig jaar blies Jan actief mee. Dertig jaar was hij bestuurslid. Hij versleet zes dirigenten. “Dirigent Smit bracht de muzikaliteit erin. En Gerard Berentsen ontwikkelde het orkest en was de eerste die echt werd betaald.” Hij gruwt nog van een bezoekje dat hij met Henk Kok aan een der dirigenten bracht. “We moesten hem vertellen dat we niet meer verder met hem konden. Een drama.”

De verenigingsman ziet met lede ogen dat verenigingen steeds minder in trek zijn bij jongeren. “Je had vroeger niets anders. Nu zijn er zoveel activiteiten. Hoedje af voor de jeugd die dan toch nog trouw naar een vereniging  gaat.” Toch baart het gebrek aan jeugd bij De Bazuin zorgen. “Daar moet je ’t van hebben. De vergrijzing slaat toe. Ik weet niet of onze club blijft bestaan. Maar ik ben dolgelukkig dat ze er nog is.”  Hij relativeert meteen: “Ach, minstens drie keer dachten we dat het afgelopen was met De Bazuin. Laten we maar stoppen. ’t Wordt niet meer wat, dachten we. Maar elke keer gingen we weer verder.”

Jan is liefhebber van christelijke muziek. “Zouden jullie meer moeten blazen. Laat horen dat je een christelijke vereniging bent. Natuurlijk vind ik die andere muziek ook prachtig.” Maar toch…. Een andere opmerking van de nestor gaat over het relatief bescheiden aantal openbare optredens van de fanfare. “We treden veel te weinig op de voorgrond.”

Hij genoot en geniet nog steeds. Van die keer dat De Bazuin op een concours de eerste prijs haalde en promoveerde naar een hogere afdeling en van de eerste keer dat de muzikanten het Oostduitse Schwerin bezochten. Hoogtepunten, beschrijft hij.

Jan blijft nog even in de kerkzaal hangen. Even luisteren. Als de bassen de diepte ingaan, verschijnt een lach. De duim gaat omhoog. Mooi.

Beheerder