Het was zondagmiddag 18 december. Daar zaten we weer in een kerk. Achterin op het altaar. Voor ons koren, achter ons het kruis. Het kan minder. De koren ontnamen ons het zicht op het publiek. Maar wat we hoorden aan koorzang, enthousiast applaus en achteraf aan het commentaar moet het een mooie middag zijn geweest.
We speelden in de Mariakerk aan de Deurningerstraat. Samen met Het Enschede’s Mannenkoor, het Christelijk Mannenkoor Glanerbrug, het Enschede’s Dameskoor en MGV Cacilia 1895 uit het Sauerland werd het een muzikale marathon. Niet dat iemand daar last van had, want ik zag geen mensen weggaan en ik verveelde me geen moment. Het kan niet anders dat de toehoorders kerstsfeer opsnoven en goed voorbereid de kerstdagen ingingen.
Nooit gedacht dat er zo’n mooie concertlocatie in de onmiddellijke nabijheid van ons oefenlokaal Het Trefpunt aan de Spechtstraat staat. Een prachtige akoestiek, een mooi, sfeervol gebouw en puike gastheren. Dit smaakt naar meer en ik kan me goed voorstellen dat onze fanfare vaker gebruik gaat maken van het gebouw.
Vergun me een minpuntje. Het contact met het publiek bleef zoals gezegd beperkt tot zwaaien van uit de verte naar bekenden, even een kopje koffie drinken en bij de uitgang een bekende begroeten. Dat is jammer, maar we speelden desondanks onze kerstmuziek met bravour en slingerden onze noten de mooie ruimte in. In zo’n omgeving, in de kersttijd, met koren die echt kunnen zingen, is ons korps meer dan op z’n plaats. Onze blazers blazen nog twee keer kerstmuziek. Dan is het klaar, op naar volgend jaar voor weer een Stille Nacht.
De grootste fan van onze fanfare is zondag 4 december overleden. Bassist Jan Wagenaar (78) overleed na een operatie die levensreddend had moeten zijn. Tijdens het najaarsconcert op 26 november zat hij gewoontetrouw ietwat achter in de zaal met Janny aan zijn zij. Zo deed hij het altijd ‘omdat ik dan de bassen beter kan horen’ fluisterde hij mij wel eens lachend toe. Hij had zich voorgenomen om kost wat kost het concert mee te maken. En dus kwam hij. Ziek en met het idee in z’n hoofd dat het wel eens zijn laatste kon zijn. Jan genoot die avond. Dat zei hij ook toen hij die avond afscheid van ons nam.
Jan hield van koraalbewerkingen. Hij had niets met moderne muziek ‘waar geen kop en staart aan zit’, maar als De Bazuin een koraal als The Light of the World inzette, kon hij zijn emoties nauwelijks de baas. Hij was bijna 65 jaar lid van onze muziekvereniging, bekleedde bestuursfuncties, was erelid en bassist uit overtuiging. In 2003 nam hij afscheid als spelend lid. Een moeilijk besluit, want hij had zo graag samen verder willen spelen met zoon Hennie en kleinzoon Jeroen. Vanaf die tijd zat hij achter in de zaal. Bij repetities en concerten. Trouwer kan niemand zijn. We zagen ‘m zitten, intensief luisterend. Als de bassen dan de diepte ingingen, veerde hij op en verscheen een lach. Dan ging de duim omhoog. Mooi.
‘De Bazuin was alles, m’n leven’
Erelid, bassist, oud-bestuurslid en Bazuinadept voor het leven. Jan Wagenaar, 77 jaar en sinds 1947 nauw betrokken bij het wel en wee van onze fanfare. “De Bazuin was alles, m’n leven. Daarom kan ik het nooit hebben dat de repetities slecht worden bezocht.” Jan heeft recht van spreken. “Ik miste nooit een repetitie. Of ik moest hartstikke doodziek zijn. D’r waren nooit problemen over. M’n vrouw vond het altijd goed.”
Met veel plezier verhaalt hij van de barre tochten van zijn toenmalige woonplaats Hengelo naar het repetitielokaal in Enschede. “Door weer en wind op de fiets met de bas op de rug. Twee jaar lang. Dat deed je, want je wilde blazen en niks missen.”
In 2003 hield Jan op te bassen. “Ik kreeg de bibbers. Kon het instrument nauwelijks meer vasthouden. Kreeg het ding met concerten niet meer aan de mond”, zegt de bassist er zelf over. Diep in z’n hart kan Jan het afscheid nog niet verkroppen. “Als ik jullie zie blazen denk ik: daar wil ik bij zijn.” Maar er is meer. Zoon Hennie, ook basblazer, en kleinzoon Jeroen die bariton blaast, spelen samen in het grote orkest van De Bazuin. “Prachtig. Ik had dat nog even mee willen maken.”
Op z’n dertiende kreeg hij een bugel in handen gedrukt, maar ‘ik was daar niet kapot van’. Achtereenvolgens beproefde hij de althoorn en tuba om uiteindelijk op de bastuba te belanden. “Mijn instrument. Nooit meer wat anders gedaan. Fantastisch om te doen. Je bent de achtergrond van de club. Als er geen bas is, mis je veel. Niks geen hoempa, hoempa-muziek. Mooie partijen. Kippenvel. Jazeker, ik luister nog steeds heel goed naar de bassen.”
Zesenvijftig jaar blies Jan actief mee. Dertig jaar was hij bestuurslid. Hij versleet zes dirigenten. “Dirigent Smit bracht de muzikaliteit erin. En Gerard Berentsen ontwikkelde het orkest en was de eerste die echt werd betaald.” Hij gruwt nog van een bezoekje dat hij met Henk Kok aan een der dirigenten bracht. “We moesten hem vertellen dat we niet meer verder met hem konden. Een drama.”
De verenigingsman ziet met lede ogen dat verenigingen steeds minder in trek zijn bij jongeren. “Je had vroeger niets anders. Nu zijn er zoveel activiteiten. Hoedje af voor de jeugd die dan toch nog trouw naar een vereniging gaat.” Toch baart het gebrek aan jeugd bij De Bazuin zorgen. “Daar moet je ’t van hebben. De vergrijzing slaat toe. Ik weet niet of onze club blijft bestaan. Maar ik ben dolgelukkig dat ze er nog is.” Hij relativeert meteen: “Ach, minstens drie keer dachten we dat het afgelopen was met De Bazuin. Laten we maar stoppen. ’t Wordt niet meer wat, dachten we. Maar elke keer gingen we weer verder.”
Jan is liefhebber van christelijke muziek. “Zouden jullie meer moeten blazen. Laat horen dat je een christelijke vereniging bent. Natuurlijk vind ik die andere muziek ook prachtig.” Maar toch…. Een andere opmerking van de nestor gaat over het relatief bescheiden aantal openbare optredens van de fanfare. “We treden veel te weinig op de voorgrond.”
Hij genoot en geniet nog steeds. Van die keer dat De Bazuin op een concours de eerste prijs haalde en promoveerde naar een hogere afdeling en van de eerste keer dat de muzikanten het Oostduitse Schwerin bezochten. Hoogtepunten, beschrijft hij.
Jan blijft nog even in de kerkzaal hangen. Even luisteren. Als de bassen de diepte ingaan, verschijnt een lach. De duim gaat omhoog. Mooi.
Op de donderdagse repetitieavonden wordt hard gewerkt om de muziekstukken onder de knie te krijgen. De fanfare uit Enschede speelt onder andere filmmuziek van: Harry Potter, Aladdin’s theme, Songs of The Wizz en Rapunzel.
De Bazuin laat voor de pauze het koraal The Light of the World horen. Gratis toegang. Hartelijk welkom in Het Trefpunt aan de Spechtstraat.
Het Christelijk Fanfareorkest De Bazuin werd 23 augustus 1946 opgericht.
Via de plaatselijke muziekhandel Van Weersel werd voor een bedrag 1200 gulden een aantal blaasinstrumenten van de geallieerden aangeschaft.
Het orkest verzorgde aanvankelijk de muzikale ondersteuning bij tal van kerkelijke activiteiten.
Dat kwam omdat de vereniging voortkwam uit de Baptistengemeente Enschede.
In de jaren zestig en zeventig had De Bazuin een kleine bezetting waarop het bestuur overwoog het orkest om te vormen tot een brassband.
Maar het ledental bleef gelukkig groeien waardoor De Bazuin een volwaardig fanfareorkest werd.
De Bazuin is een zeer actieve vereniging die jaarlijks diverse optredens verzorgt. De leden willen zo goed mogelijk musiceren.
Daarnaast is er veel aandacht voor de onderlinge samenhang en binding.
De vereniging bestaat uit een opleidingsorkest en groot orkest
Natuurlijk zijn we tevreden over het concours in Hoogeveen. Hoera. Een eerste prijs, 81 punten. Maar dat was het dan ook. Geen euforie. Instrumenten inpakken, de bus in en terug naar Enschede. Overschakelen naar de kerstmuziek. Waarom lukt het me nou niet om heel erg gelukkig te zijn met de uitslag? Had die 81 nou niet 83 of misschien wel 86 kunnen zijn, opdat we steviger in de uitslag komen te staan. Aan de voorbereiding lag het niet. Zelden zoveel tijd besteed aan twee nummers. Aan de motivatie ook niet. We hadden goede zin. De muziek was niet te moeilijk. De nootjes die secties ingewikkeld vonden, werden zonder pardon weggestreept onder het motto ‘playback dat stukje maar’. Met de totaalklank was ook weinig mis. De geluidsopnamen van Jan Schreurs zijn het bewijs. De inzet van de dirigent dan. Hij was ontspannen als nooit te voren en hij zwaaide of zijn leven er van af hing. Nee, zijn inzet was hoog. Buschauffeur Bert deed het trouwens ook goed en de invallers ook. Geen punt, niets dan lof.
Waarom dan toch ‘maar’ 81 punten? De jury , die vermaledijde jury: daar ligt de oorzaak. Ze zaten boven ons, hoog verheven boven de blazers. De een vond dit, de ander dat. Ze penden raak voor een knaak en gaven een eindoordeel. Drie man sterk. Niet een gezegend met invoelingsvermogen of met het idee dat een concours leuk moet zijn. Ze cijferden de prestaties weg. Het viel mee voor De Bazuin maar wat te denken van de club die 75 punten kreeg voor een stuk en een ander korps moest met nog minder toe. Je zou toch nooit meer naar zo’n wedstrijd gaan. Ach, we hoeven pas weer over vijf jaar. Gaan we voor 81 punten. Prachtig, mooi, ik word euforisch. Leve De Bazuin. Hoera.
Henk ten Harkel
Op 31 oktober 2008 werd het muziekproject uitgevoerd ter gelegenheid van het 60 jarig bestaan van de Bazuin. Dit werd met ondersteuning van het VCO gedaan. Naast de Bazuin werkte theatermusicus Peter de Boer en zijn team mee, alsmede het brassensemble Oostenwind en het aspirantenorkest. Het project werd bezocht door meer dan 1200 bezoekers en 450 kinderen. Hieronder staan enkele foto’s en berichten
bron: Twentse courant Tubantia